Dark Night of the Soul – Exit Ego 2021

Written in Music:
Musicophelia:

Derix
Nederlands Dagblad:

Een weerspiegeling van de ziel van Derix

Door Johan Bakker

De creatieve bron van Egbert Derix lijkt onuitputtelijk. In 2016 speelde de Limburgse pianist een dubbelalbum vol met improvisaties over de muziek van Falco. Met operazanger Sef Thissen nam hij in het Concertgebouw de liederencyclus Wandern op en samen met troubadour Gerard van Maasakkers won hij de Annie M.G. Schmidtprijs voor het breekbare liedje ‘Zomaar onverwacht’.

De nieuwste loot aan de muzikale stam is een dubbelalbum met op de eerste cd analoge synthesizermuziek en op de tweede piano-improvisaties. Hoe verschillend ook, beide albums weerspiegelen de ziel van Egbert Derix, zoals al zijn werk dat tot nu toe gedaan heeft. Als uitgangspunt voor zijn jazzimprovisaties kiest Derix vaak popmuziek waarmee hij opgroeide. Soms obscuur of een guilty pleasure, ook als het een bekend stuk betreft, drukt Derix daar zijn persoonlijke stempel op.

Wie bekend is met Derix’ impressionistische pianospel zal wellicht moeten wennen aan de synthesizerklanken, maar al na enkele minuten ervaar je eenzelfde warm kloppende hart in deze analoge muziek. Ondanks de eindeloze mogelijkheden van het instrumentarium waakt Derix voor overdaad zowel in de lengte van de stukken als in de stapeling van de klanken. Spelenderwijs nadert Derix de kern van wat hij wil zeggen.

De elektronische muziek wordt een paar keer onderbroken door gesproken woorden van de spirituele gids Eckhart Tolle, de jonggestorven stand-upcomedian Bill Hicks en de Anglicaanse priester Alan Watts. De teksten halen je uit de flow, de taal van de muziek is duidelijk genoeg. Na herhaalde beluistering klinken de woorden echter vertrouwder en beginnen ze deel uit te maken van een meditatief geheel.

Het piano-album begint met een instrumentale versie van ‘Zomaar onverwacht’. Derix’ eigen composities zijn lyrisch, maar bescheiden. Zijn oude muziekdocent Irv Rochlin (1926-2020) zingt mee op ‘Polkadots and moonbeams,’ ‘New York State of Mind’ is een ode aan Billie Joel. Het langste, meest indrukwekkende nummer is een per ongeluk opgenomen live improvisatie in de Tilburgse Paradox. Deze ‘improvisation #9’ balt tedere schoonheid en voorzichtige hoop samen in een wereld die tot stilstand is gekomen.

 


 

Dagblad De Limburger:

TERUG NAAR DE TOVER DOOS VAN TOEN

Het dubbelalbum ‘Dark night of the soul’ van toetsenist Egbert Derix heeft geen format. Behalve dat hij meer dan ooit zijn eigen voorliefdes volgt, onder meer die voor de analoge synthesizer.

Door Paul van der Steen

“Het zit ’m in de helende klanken, in de sferen die het oproept.” Toetsenist Egbert Derix mag dan in 1969 zijn geboren, muzikaal is hij een kind van de jaren tachtig, het tijdperk dat hij tiener was. “Het synthesizergeluid van die jaren trok me toen en spreekt me nog altijd aan. Je hoorde het bijna overal: bij Nederpopgroepen als Doe Maar en Toontje Lager, bij Nena, bij Toto en Billy Joel. Maar ook in experimentelere progrock en jazzrock. En je had natuurlijk de musici die zich helemaal op de synthesizer focusten, zoals Vangelis en Jean-Michel Jarre.”

Horstenaar Derix, in het bezit van een brede smaak, pikte overal zijn invloeden mee. En toen hij op zijn vijftiende piano begon te spelen, kwam er ook al snel een analoge synthesizer. “Dat was muzikaal interessant, maar ook sociaal. Met dat instrument kon ik meespelen in bandjes. We brachten coverrepertoire, van Dire Straits tot Survivor.”

Toch verdween de synthesizer al vrij snel een beetje uit beeld. “Ik wilde een conservatoriumopleiding gaan volgen. Dat betekende dat ik echt alle zeilen bij moest zetten om fatsoenlijk te leren spelen op de akoestische piano. Toen ik eenmaal was aangenomen in Maastricht, las ik op een gegeven moment een interview met jazzpianist Keith Jarrett. Die speelde ooit synthesizer bij  trompettist Miles Davis en zei: “De synthesizer is een stuk speelgoed, bedoeld om plezier mee te maken, maar op geen enkele manier te vergelijken met de diepte van de piano.”

Derix knoopte dat in zijn oren. De afgelopen decennia richtte hij zich eerst en vooral op de piano met solowerk, het Searing Quartet en in tal van samenwerkingen met onder anderen Iain Matthews, Ton Engels, Margriet Sjoerdsma maar ook Fish van Marillion en John Helliwell (Supertramp). “Tussendoor ben ik altijd in de weer gebleven met synthesizers. Maar dat bleef vooral spelen voor de lol.”

De synthesizers waren er voor plezierige momenten thuis. Echt om te spelen. “Mijn vrouw hoorde me dan bezig en zei al vaker dat ik er iets mee moest doen op een album.” Dat is er nu van gekomen. Een deel van de synthesizerstukken is instrumentaal, op een ander deel worden de klanken gecombineerd met spoken word van spiritueel auteur Eckhart Tolle, stand-upcomedian Bill Hicks en filosoof Alan Watts.

Niet het synthesizergedeelte van het dubbelalbum Dark night of the soul verwijst naar de jaren tachtig. Dat is ook het geval bij een duet met Irv Rochlin op de andere plaat met solostukken gespeeld op de piano. De recent overleden Amerikaan was Derix’ pianodocent op het Maastrichtse conservatorium. De student van toen: “Irv was geboren in 1926 en toen al een soort anachronisme. Hij noemde zichzelf een swingpianist die bebopper was geworden. Hij zette me aan het werk met jazzstandards en hechte veel belang aan harmonieleer en het mooi laten klinken van de piano. Dat bleef een belangrijk gespreksonderwerp bij ons contact dat naderhand bleef bestaan. Of we hadden het over filosofische onderwerpen.”

Nu, zeker na Rochlins overlijden, vond Derix dat zijn nieuwe album een eerbetoon aan zijn mentor verdiende. “Op een eerbetoon aan de saxofonist Ben Webster heeft hij ooit de standard Polkadots and moonbeams gespeeld en gezongen. Daarvan heb ik de vocalen geïsoleerd en ik ben er zelf een nieuwe pianobegeleiding bij gemaakt.”

Andere helden van Derix komen terug in titels: van het romanpersonage Holden Caulfield (uit J.D. Salingers The catcher in the rye) tot dichter Rainer Maria Rilke, van singer-songwriter James Taylor tot acteur Mickey Rourke. “Rourke is misschien de meest onverwachte. Vanwege zijn bewogen leven en loopbaan zit iedereen vol vooroordelen over hem. Maar ik zag een interview met hem dat veel indruk op me maakte: de man was volkomen zichzelf en helemaal los van alle meningen die over hem de ronde doen.”

Derix hoopt zelf ook al een heel eind te zijn wat dat betreft. Vandaar dat zijn nieuwe dubbelalbum veel variatie biedt en kanten belicht die hij nog niet eerder liet zien. “Mijn spel is meer dan ooit ontdaan van overbodige franje”, vindt hij zelf. “En ik ben minder bezig met het tegemoetkomen aan de verwachtingen van het publiek en meer met wat ik nu eigenlijk zelf wil en wat me raakt. Dat heeft ongetwijfeld iets te maken met ouder worden maar is ook wel het gevolg van de lockdowns, die de rust geven om nog beter de balans op te maken en richting te kiezen.”