Gardens of Abundance

JAZZBULLETIN (2023)

Pianist en Boy Edgar Prijs winnaar Jasper van ’t Hof – en die is altijd eerlijk – was enorm enthousiast na het horen van dit duo. ‘De interactie tussen beide musici is zeer spannend. Staat op scherp.’ Pianist Egbert Derix en trompettist Eric Vloeimans speelden in 2012 voor de eerste keer samen in Horst (Limburg) en dat beviel zo goed dat ze het vaker gingen doen. Dit dubbelalbum registreert twee duo-concerten, waarin we een combinatie horen van eigen composities en pure improvisaties. Deze momenten komen van optredens in LUX Nijmegen , 14-01-2017 en 28-09-2018. Een overvloed van gewaagd samenspel, zoals in Garden III: 32 minuten!  Jazz Bulletin maart 2023

JAZZNU (2023)

https://jazznu.com/cdrecensies/de-lusthof-van-eric-vloeimans-en-egbert-derix/

JAZZFLITS (2023)

In 2017 en 2018 traden trompettist Eric Vloeimans (1963) en pianist Egbert Derix (1969) als duo in Nijmegen op. Van deze concerten is inmiddels een cd uitgebracht. Vloeimans en Derix brengen concertante muziek met een flink improvisatiegehalte, waaraan veel valt te beleven, mits men er rustig voor gaat zitten. Bij een concertsituatie spreekt het voor zich dat men de hele tijd aandachtig kan zitten luisteren, maar thuis zal men er niet gauw twee uur voor uittrekken. Daar kan men ervoor kiezen zo nu en dan een afzonderlijke track van deze mooie plaat te beluisteren. Eric Vloeimans heeft in de loop der jaren een grote reputatie opgebouwd met zijn specifieke, vaak poëtische trompetklank en zijn vermogen om te improviseren in de meest uiteenlopende settings, van duo tot symfonieorkest. Ook op dit album ‘Gardens Of Abundance’ komt dit tot uiting, in interactief samenspel met zijn medemuzikant. Vloeimans’ trompet klinkt soms ingehouden, zacht en uiterst legato (alle noten naadloos aaneen, zonder aparte aanzet), maar van tijd tot tijd gaat hij lekker te keer in spetterende snelle loopjes, zodat je zijn herkomst uit de jazz herkent. Opvallend aan zijn geluid is de totale afwezigheid van kraakjes, piepjes en dergelijke. Een trompet klinkt bij hem niet zozeer als een bespeeld instrument, een ‘gehanteerd ding’, maar veeleer als het verlengde van een stem waar alles vanzelf gaat. Vergis je echter niet: zoiets vergt vele uren gedegen studie. Het subtiele pianospel van Egbert Derix past hier goed bij. Nergens is hij hier de klavierleeuw die het publiek paait met imponerende virtuositeit. Steeds staat de muzikale lijn op de voorgrond, in mooie klanken.
Een kenmerk van de hier geboden muziek is dat er zeer melodisch en in duidelijke toonaarden wordt gewerkt, terwijl er doorgaans een redelijk vast tempo wordt aangehouden, ook als er – wat vaak het geval is – geen expliciete ‘beat’ wordt gespeeld. De solo-opbouw bij beide musici, vanaf bijna niets naar een hoogtepunt en weer terug, is voorbeeldig. Dat houdt de luisteraar bij de les. Meestentijds wordt vermeden dat men verzandt in langdurig ‘zoekend rubatospel’, een gevaar dat op de loer ligt bij improvisatiemuziek. Een uitzondering echter is het stuk ‘Garden III’, dat maar liefst 32 minuten duurt en waarin relatief nogal veel wordt ‘afgetast’, voordat de muziek van de grond komt. Maar op de momenten dat er dan echt iets gebeurt, hoor je meteen weer dezelfde hoge kwaliteit als elders op het plaatje.
door Ruud Bergamin in JAZZFLITS

JAZZISM (2022)

Op 9 september 2012 ontmoetten componist/trompettist Eric Vloeimans en componist/pianist Egbert Derix elkaar voor het eerst en confronteerden de straf uitverkochte muziekclub Cambrinus in Horst met een grotendeels geïmproviseerd concert vol klankenpracht. De synergie tussen de twee inmiddels bevriende muzikanten is er sindsdien na talloze duo-optredens alleen maar scherper op geworden. Dit dubbelalbum, een bloemlezing uit improvisaties on the spot aangevuld met een aantal eigen composities, laat dit onverbloemd horen. De manier waarop het tweetal elkaar aanvoelt, aanvult en ondersteunt is verbluffend. Zelfs in uitgesponnen stukken als Abundance I of Garden III, die respectievelijk bijna achttien minuten en ruim een half uur klokken, blijft de spanningsboog constant strak. Of het nu fijnzinnig of extatisch klinkt, trompet en piano vloeien moeiteloos in elkaar over en bieden telkens nieuwe vergezichten. De plaattitel spreekt boekdelen. Marcel Haerkens, JAZZISM

WRITTEN IN MUSIC

https://writteninmusic.com/albumrecensie/eric-vloeimans-egbert-derix-gardens-of-abundance/

NEDERLANDS DAGBLAD (2023)

DE LIMBURGER (2022)

De eerste klanken van Egbert Derix vermengen zich met het gekwetter van vogels boven het glazen dak van de Gelderlandfabriek in Culemborg, waar de 53-jarige pianist uit Horst op een oktoberzondag samenspeelt met Eric Vloeimans. Die valt een poos later in met zijn trompet. Waar het heen gaat, weet geen van de twee. Dit is pure improvisatie.

Tuinen van overvloed

Meteen het diepe in, hoewel ze al tijden niet meer hebben samengespeeld. Zo doen ze het altijd, als ze een duo-concert geven. Repetities komen er niet aan te pas. Vooraf even soundchecken, globaal wat echte stukken doornemen, maar vooral gaan.

Tijdens zo’n eerste improvisatie „voel ik een zeldzaam soort energie en valt elk besef van tijd weg”, legt Vloeimans (59) uit na die concertopening. Het is letterlijk spelen. „Ik waan me in tuinen van overvloed.” Hun gezamenlijke dubbelalbum – net verschenen – heet niet voor niks Gardens of abundance.

Vloeimans maakte voor het eerst kennis met Derix’ spel via Angeli, het duoalbum dat de pianist uit Horst opnam met Leo Janssen, de eveneens uit Limburg afkomstige saxofonist van het Metropole Orkest. „Dat is zo’n plaat waar je synergie hoort. Een plus een is er echt drie. De muziek overstijgt de akkoorden en de toonladders.”

Daar had het bij kunnen blijven, als Derix de veel gelauwerde trompettist tien jaar geleden niet had uitgenodigd voor een gezamenlijk concert. De pianist: „Ik had een reeks in café Cambrinus in Horst: Egbert Derix ontmoet. Eric paste daar voor mijn gevoel mooi in.”

Het bleek meer dan mooi. De klik was er vanaf de eerste noten. Vloeimans waande zich een soort muzikale Efteling, het ene moment in het sprookjesbos, het volgende ogenblik in de achtbaan. Tijdens het zondagmiddagconcert in Culemborg beperkt het duo zich niet tot improviseren en het spelen van stukken die ook op Gardens of abundance staan. Ze hebben elk nieuwe composities meegenomen. Derix komt met Moeder is onderweg. De kennismaking bevalt Vloeimans, Hij noemt het „eigenlijk een liefdesliedje” van de pianist voor zijn dementerende moeder.

De uitvoering is daarnaar: klein en intiem. De trompettist komt met zijn muziek voor de natuurfilm Wildport of Europe (het album verschijnt volgende maand). HOP! begeleidt daarin beelden van het uitvliegen van jonge vogels. Tijdens het concert wordt dat bijzondere moment zonder beelden verklankt.

Beide musici spelen geregeld in duovorm met anderen. Derix nam zo albums op met onder anderen de genoemde Janssen, met fluitist Georges van de Ven en met zangers als Margriet Sjoerdsma en Ton Engels.

Vloeimans deed hetzelfde met onder anderen pianist Jeroen van Vliet en de Amerikaanse accordeonist Will Holshouser. Met de laatste bracht hij onlangs voor de tweede keer een plaat, Two for the road, uit.

„Het is een vorm die je terugbrengt tot een soort naakte waarheid”, legt Vloeimans uit. „Slechts één stap gaat verder. Solo het podium op. Af en toe doe ik dat al. Maar mijn instrument leent zich er niet zo erg voor. Na een kwartier ben je wel uitgeluisterd op alleen trompet.”

Chemie

Derix prijst de directe communicatie bij duo’s. „In grotere groepen komt het eigenlijk maar zelden voor dat je met totaal gelijkgestemde zielen speelt. Als het muzikaal goed klikt, hapert het op andere fronten. Bijvoorbeeld met discussies over het niet samen de kar trekken of op tijd komen. Ook op dat gebied botert het met Vloeimans. Nooit gedoe. We zijn allebei gewend om de motor achter onze eigen projecten te zijn.” 

De chemie bleef in de tien jaar dat Derix en Vloeimans om de zoveel tijd met elkaar samenspeelden. Een aantal zaken veranderde. „We zijn vrienden geworden”, zegt de pianist. Maakt dat uit op het podium? „Nee”, vindt Vloeimans. Met het ouder worden heeft hun muziek wel „andere zwaartepunten” gekregen. „Als je jong bent, barst je van de geldingsdrang. Virtuositeit om de virtuositeit. Dat komt deels voort uit een soort angst: ze moeten me wel blijven vragen. Dat wordt minder. De buitenkant wordt minder belangrijk. We komen steeds meer toe aan de binnenkant, het hart van de muziek.” Paul van der Steen in DE LIMBURGER